HOEFVERZORGING
Goede hoefverzorging is erg belangrijk. Erfelijke factoren, de juiste grond en de mate van beweging spelen een belangrijke rol bij de verdere ontwikkeling van de hoef en de stand van het onderbeen. Regelmatige controles en eventuele behandelingen, zoals bekappen, zijn ook voorwaarden voor een gezond hoefleven van een paard. Zoals de Engelsen zeggen: 'no foot, no horse'.
De werking van het hoefmechanisme is mede afhankelijk van de hoeveelheid beweging. Beweging stimuleert de doorbloeding. Maar hoeven hebben ook veel vocht nodig. Laat je paard af en toe in een natte weide, buitenbak of paddock lopen, dit maakt de hoeven veerkrachtig en helpt ze hun natuurlijke glans te behouden. Je kunt de hoeven natuurlijk ook na het rijden afspoelen, maar dit helpt in mindere mate. Let er daarom op dat de kootholte niet te lang nat blijft i.v.m. mok! Droog de kootholten altijd af met een handdoek.
hoeven uitkrabben
Het is de taak van de eigenaar of verzorger van het paard om dagelijks de hoeven uit te schrapen en ze nauwkeurig te controleren op vuil en stenen. Krab niet te hard aan de hoeven, want zo haal je elke keer wat hoorn uit de hoefzool, waardoor de zool steeds gevoeliger wordt.
hoefkussen
Hoefbeslag wordt meestal gebruikt om het lager te beschermen rand tegen slijtage, afbrokkelen en scheuren en om een goede gang en houding mogelijk te maken. Tegenwoordig kunnen orthopedische correcties (lees hierover meer in onderstaand artikel) worden uitgevoerd. Inmiddels weten we echter dat hoefbeslag ook nadelen heeft. Het belemmert het hoefmechanisme in beperkte mate. De hoefnagels beschadigen de hoornwand en de hoef droogt makkelijker uit. Het hoefijzer vermindert de natuurlijke schokabsorptie. Paarden met hoefijzers (en zonder spelden of kalkoenen) hebben meer kans om uit te glijden, vooral op gladde oppervlakken en gras. Omdat de voorste helft van de hoef altijd genageld is, slijt de draagrand nauwelijks in het toongebied en wel in het hielgebied. Hierdoor verandert de hoefvorm na enkele weken en daarmee ook de stand van de hoef. Weeg de voor- en nadelen goed af en gebruik liever geen hoefschoen als dat niet nodig is. Zo is bij normaal gebruik op zachte grond een hoefschoen achter niet nodig. Het paard dient in ieder geval eens in de zes tot acht weken te worden bespannen of bekapt, afhankelijk van de snelheid van de hoorngroei en de slijtage van de schoen